SJP Beesd – 27 juli 2018


SJP Beesd – 27 juli 2018

De vereniging Drentsche Patrijshond organiseert samen met de NVSW de SJP (standaard jachtproef). We zijn welkom op vrijdag 27 juli 2018 op het prachtige landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt, een eeuwenoud familielandgoed in de Betuwe in Beesd. Wij hopen een mooie opkomst van onze leden zodat we onze rassen daar net als vorig jaar weer kunnen promoten.

De inschrijving voor de SJP en Meervoudige Apporteerproef (MAP) is open op my.orweja.nl. Schrijf u tijdig in en voorkom teleurstellingen.  De kosten zijn € 52,50

Olaf Geerse heeft namens de Gebruikshondencommissie van de vereniging Drentsche Patrijshond onderstaande tekst geschreven.

Dit is meteen een uitstekend moment om het geheugen op te frissen van elke voorjager en in het bijzonder de beginnende voorjager. Om deze reden heb ik het Algemeen Reglement Jachthondenproeven (9e herziene druk oktober 2015) erbij gepakt en heb ik per proefonderdeel enige highlights benoemd. Proef A t/m E vormen een C-diploma, samen met F. G en H het B-diploma en tezamen met I en J het A-diploma doch enkel wanneer op alle onderdelen een voldoende behaald is.

Doel
De jachthondenproeven hebben in eerste instantie tot doel een uitspraak te doen over de bruikbaarheid voor het werk ná het schot van de deelnemende honden. Het uiteindelijke doel van de jachthondenproeven is de bevordering van de weidelijkheid ter jacht door stimulering van het gebruik van goed afgerichte honden in handen van voorjagers, die hondenwerk verstaan en waarderen.

Proef A: Aangelijnd en los volgen
De hond moet zijn voorjager over een traject van ongeveer 40 meter volgen. Dit traject moet eerst aangelijnd en vervolgens niet aangelijnd worden afgelegd. Het traject heeft de vorm van een langgerekte zandloper, waardoor de voorjager steeds twee bochten met zijn hond aan de binnenkant en twee bochten met zijn hond aan de buitenkant moet maken. Tijdens het niet aangelijnd volgen moet de voorjager halsband en lijn op een door de keurmeester aangewezen plaats achterlaten.

Proef B: Uitsturen en komen op bevel
De hond moet zonder halsband of lijn worden uitgezonden en moet op een afstand van ongeveer 30 meter voldoende vrij in beweging zijn.  Daarna moet de hond op bevel naar de voorjager komen. De voorjager moet dit bevel onmiddellijk geven, nadat de keurmeester hem dit opdraagt.

Proef C: Houden van de aangewezen plaats
De hond moet zonder halsband of lijn en zonder dat enig voorwerp bij de hond is achtergelaten, de hem aangewezen plaats houden tot zijn voorjager hem weer ophaalt. De voorjager dient twee volle minuten buiten het gezichtsveld van de hond te verblijven. Indien twee honden tegelijk worden beoordeeld, dan moet de proef zodanig zijn ingericht dat de honden elkaar vanaf de aangewezen plaats niet kunnen zien gedurende de twee minuten van het houden van die aangewezen plaats.

Proef D: Apport te land
De hond wordt zonder halsband, los voorgejaagd. Een werper gooit een konijn zodanig, dat het konijn op ongeveer 25 meter van de hond terechtkomt. De hond mag in opdracht van de keurmeester na één seconde nadat het konijn is gevallen, worden uitgestuurd om te apporteren De hond moet het konijn binnen handbereik van de voorjager brengen.

Proef E: Apport uit diep water
De hond wordt zonder halsband, los voorgejaagd. De hond moet een in overzichtelijk, diep water geworpen wilde eend apporteren. De inzetplek zal ongeveer drie meter uit de waterkant liggen. De eend moet op een zodanige plaats in het water worden geworpen, dat de hond om de eend te bereiken, moet zwemmen. Tijdens het werpen van de eend wordt een schot gelost. De keurmeester geeft nadat de eend is gevallen, na één seconde opdracht om de eend te laten apporteren.

Proef F: Verloren apport te land 

De hond moet een in dichte dekking geworpen wilde eend apporteren. De eend ligt op ongeveer 40 meter van de plaats waar de hond wordt ingezet. De voorjager en hond dienen elkaar niet meer te kunnen zien nadat de hond, gezien in de algemene richting van de valplaats, zich meer dan vijf meter van zijn voorjager heeft verwijderd. Het is aan de hond om zelfstandig de eend te vinden en te apporteren voor zijn voorjager.

Proef G: Markeerapport te land 
De eend moet tegen de wind in worden geworpen op ongeveer zestig meter van de hond terecht komen. De keurmeester zal nadat de eend is gevallen, na ongeveer drie seconden toestemming geven om de hond uit te zenden. Hij doet dit door de voorjager op de schouder te tikken. De voorjager mag vanaf het moment dat de hond is uitgezonden tot aan het moment dat deze de eend heeft opgenomen, geen aanwijzingen of commando's geven.

Proef H: Apport over diep water 
De hond moet een aan de overzijde van een breed, diep water weggeworpen wilde eend apporteren.

Proef I: Dirigeerproef te land
 
De hond moet een houtduif apporteren nadat hij door zijn voorjager via een stoppunt naar de valplaats is gedirigeerd. Het stoppunt dient ongeveer honderd meter van de positie van de voorjager en ongeveer vijftig meter van de valplaats te liggen en zodanig te worden gekozen, dat een aanzienlijke richtingscorrectie nodig is om de valplaats te bereiken.

Proef J: Apport van verre loper over breed water
De hond moet een aan de overzijde van een breed, diep water ver weggesleepte wilde eend apporteren. Hij dient daarbij gebruik te maken van het sleepspoor.